“Blaas het systeem op.” Ik stond in de bak en angst en verdriet streden om voorrang, toen deze zin werd uitgesproken. En voor de zin mijn hoofd bereikte, knikte mijn hart al. Ja, alsjeblieft, blaas het op.
Woorden uit de stilte transformeren. Ze kunnen pijnlijk zijn, prikkelend, en intens liefdevol, maar wat vooral opvalt is dat je direct weet dat ze waar zijn. En dat je die waarheid nooit meer kunt ontkennen.
Het is een thema dat steeds terugkomt, in gesprekken met collega’s en opleiders en in mijn (be)oefening en reflecties: non-dualisme. En ik heb er nog geen boek over gelezen. Wat hoogst ongebruikelijk is voor mij, hoewel ik steeds minder zoek naar antwoorden in boeken sinds ik met paarden werk.
‘Ik vind het meer in de stilte’, zei ik laatst. Maar wat vind ik dan? En is daar taal voor?
Ik werd wakker met buikpijn. ‘Ik vind het spannend, geloof
ik’, zei ik aan de ontbijttafel tegen mijn man. Overdag had ik afleiding van
mijn werk bij de bibliotheek. Op de terugweg kwam de spanning terug; misselijk
was ik ervan.
Tot ik er was. Bij de paarden. Even dat contact. Een zucht van hem en een zucht van mij. ‘Dankjewel’, fluisterde ik. Weg spanning.
Als kind had ik geen woorden. Ik was een sensitief kind, maar thuis werd niet gesproken over gevoel. En dus had ik geen woorden voor wat ik voelde bij de juf, bij andere kinderen, bij mezelf. Misschien was het wel daarom dat ik verliefd werd op taal en boeken. Eindelijk een medium waar dat wat ik vanbinnen voelde woorden kreeg. En dan ook nog zonder tussenkomst van andere mensen. Alleen ik en het papier, zalig.
Vol stortte ik me erop. Steeds meer woorden kwamen er.
Steeds meer verhalen ook. Taal gaf grip op de wereld. Ik ging Nederlands
studeren en er kwamen wetenschappelijke woorden. Analyses, hypothesen, bewijzen
en argumenten. Bezoeken aan de psycholoog: nog meer woorden. Als ik nu terugkijk,
verbaas ik me over de hoeveelheid woorden: wat een analyses, wat een ideeën,
wat een hoop woorden. De illusie van weten.
Toen ik startte met de opleiding systemisch coachen met paarden, spraken de opleiders over de stilte tussen de woorden. Dat daar het wezenlijke gevonden werd. En ik voelde me beledigd: waren mijn woorden dan niet waardevol? Ik was altijd bejubeld om mijn taalvaardigheid, mijn scherpe analyses, rake observaties en mijn heldere manier van formuleren.
Langzaam leerde ik dat woorden (ook) verhullen. Dat ze langs
de waarheid scheren, die aanraken zelfs, maar het niet zijn. Zeker als het om
gevoel gaat. En om wijsheid, om liefde, om kracht, om leven. Het werken met
paarden, die geen woorden hebben en misschien wel daardoor zo rechtstreeks in
contact staan met het leven, heeft me doen groeien: in stilte.
Foto: Dionne den Herder
En dus ben ik nu soms weer als een kind: zonder woorden. Ik
voel, ik weet, ik ben, woordeloos. En niet langer maakt het me bang. Niet
langer is taal nodig om grip te hebben, om te snappen, om te verklaren.
Natuurlijk is er taal; woorden die de stilte volgen. Woorden die de waarheid
tastbaar maken. Maar nooit meer is er die verwarring dat de woorden de waarheid
zijn.
En als ik me soms vergis, dan zijn daar de paarden.
In 2020 start de training ‘Groeien in stilte’, waarin we gaan leren van de paarden. De training leert je om stil(ler) te worden. Om dat wat er is en dat wat ontbreekt, anders tegemoet te treden.
Ben je geïnteresseerd? Kijk dan eens op de website. In november organiseren we 2x een kennismakingsworkshop, waar je de trainers en de paarden kunt ontmoeten en al je vragen kunt stellen.
Ik kom uit een familie van daders en slachtoffers.
Een deel van mij is verbonden met de dader. Dat deel kent het gevoel geen recht te hebben op een bestaan, dat deel doet boete tot in de eeuwigheid.
Een ander deel is verbonden met de slachtoffers. Dat deel is bang voor de boze buitenwereld, is bang te bezwijken. En dat deel is zo trots op de kracht waarmee het slachtofferschap gedragen wordt. Superieur aan de dader ontkent het het werkelijk slachtoffer-zijn.
“Ik wil graag gelukkig zijn.” Met dat verlangen stap ik de bak in. In mijn hand een pion die voor ‘gelukkig’ staat. Ik zet hem zo neer, dat het paard er naar kijkt. Want zelf kan ik het nog niet. Een paar passen erbij vandaan sta ik vast aan de grond. Mijn lichaam heen-en-weer, heen-en-weer. De innerlijke strijd zichtbaar gemaakt. Ik wil wel, maar het gaat niet.
Ik heb twee blogs op de plank liggen; vol gedachten over een wereld waarin iedereen ‘goed’ is en over hoe we elkaar in de tang kunnen houden met onze onmacht in het omgaan met emoties. Maar ik ga ze niet publiceren en dit is waarom:
Ik kan goed reflecteren, schrijven en verwoorden. Het is een talent waar mensen mij om waarderen. Zoals bij elk talent is er een valkuil: dat met al die woorden de werkelijke emotie, en de werkelijke Leontine, buiten beeld blijven. Dat ik me verschuil achter grote woorden; ik pas het in een plaatje, oogst de inzichten en deel mijn lessen. O, wat ben ik wijs.
Of heb ik de pijn vakkundig verstopt? Zijn de woorden slechts een excuus om niet te hoeven voelen wat er echt in me leeft?
Echte wijsheid ligt achter de emotie. Niet weganalyseren maar doorvoelen, dat is de opdracht. Klein zijn als je je klein voelt. En dan nog steeds je gezicht durven laten zien. Om hulp durven vragen. Die knuffel durven vragen. Zeggen dat je het niet weet. Op je plaat gaan en voelen dat het zeer doet.
En er dan achter komen dat je niet dood gaat. En dat je misschien zelfs wel wat geleerd hebt. Iets dat je kunt doorgeven. Doorleefde wijsheid.
Ik publiceer mijn 2 blogs niet, want ik weet niet of het wel hout snijdt wat ik zeg. Misschien snijdt zelfs deze blog wel geen hout. Is dit wederom een halve analyse van iets wat toch nog net weer anders in elkaar steekt.
Wie het weet mag het zeggen… Voorlopig moeten jullie het hier mee doen. Ik ga ermee oefenen de komende tijd, met niet-weten, met fouten maken, met klein zijn. Brr… 😉