“Wat hebben wij mensen er weinig van begrepen, hè?”
Zeg ik tegen Hamir. Terwijl ik mijn hoofd tegen zijn manen leg, stromen er tranen over mijn wangen.
*
Ik was er weer eens een tijdje ingetrapt. In het idee dat ik iemand moet zijn. Dat het om mij gaat. Dat ik iets moet leveren. Waar jij dan iets aan hebt. En dat succes iets is om na te streven.
Een week daarvoor was de eerste dag van het KuddeWijs-jaartraject geweest. Toen ik die dag bij de start van een oefening het hek wilde openen voor Hamir, beet hij me in m’n linkerborst. Ik wist op dat moment dat ik iets aan te nemen had van hem, maar ik was te druk met de groep en het programma. Ik voelde geen ruimte. En eerlijk gezegd dacht ik ook: ‘Ik heb hier nu geen zin’. En ik liet hem staan, daar aan de andere kant van het hek.
Een week later was er, terwijl ik wachtte op een klant, wel ruimte om te luisteren. En dit was wat er kwam. Tranen, en een diep besef van vergissing.
Van mij, zeker. En ook van velen van ons. Een collectieve vergissing onder de noemer individualisme en succes. Een vergissing van prestaties die de man maken en een leven op raceauto-tempo. De vergissing dat er iets te vergelijken valt. En de vergissing dat vertrouwen iets is dat je moet verdienen. Of erger, aan jezelf moet geven.
Allemaal niet waar.
“Wat hebben wij mensen er weinig van begrepen, hè?”
*
In de stal, leunend tegen Hamir, voel ik verbinding terugstromen. Rust en weten. Aanvaarding en bereidheid. Ik ga rechtop staan en zucht een keer. Hij briest.
Dan loop ik naar Hadyr in de naastgelegen stal. Hamir stapt zijn stal uit en Hadyr negeert mij. Als ik toenadering zoek, wendt hij zich af. Ik heb hier duidelijk niets te halen. En ik snap het. Naar buiten moet hij, net als ik.
Ik stap opzij en hij loopt de stal uit, de paddock in. Als ik ook naar buiten stap, zie ik ze naast elkaar staan, beide met hun piemel lang naar beneden hangend.
Vitaliteit in het kwadraat.
Ik zet twee stappen naar ze toe en ze lopen op me vooruit.
En ik begrijp dat ik ze alleen maar hoef te volgen.
En dat het hun wijsheid is die zichtbaar mag worden.