Stel je een mens voor met in zijn hand een muntje. Iemand zou het moeten tekenen: een groot mens met een klein muntje. De mens draait het muntje om en om tussen zijn vingers. Bij elke slag van het muntje zegt hij: ja maar, ook dit, ja maar, ook dat, ja maar, ook dit, ja maar… Of, als het een wijs mens is, zegt hij: ja, en dit ook. Ja, en dit ook. Ja, en…
Twee kanten van dezelfde medaille, dat is wat mensen zien. Dood en leven, goed en fout, zwart en wit. Tegengestelden. Of misschien naast-gestelden. Het maakt voor het beeld weinig uit; het beeld van de grote mens met een klein muntje. Van buitenaf bezien. Bestuderend, onderzoekend, beoordelend.
Het is pas op het moment dat ik me realiseer dat ik op geen enkele wijze groter ben dan dat muntje, dat ik de werkelijkheid kan herkennen.
De stap daar naartoe is er één van grote opschudding, een slinger. Zet het muntje met de rand op de tafel en geef het een twist met je vingers. Het muntje tolt en tolt en tolt. Wie weet nog wat wit is en wat zwart? Welke kant leven en welke dood? Soms is er meer leven te vinden in de dood dan in het leven zelf, soms vind je de dood in het leven.
Nu moet ik nog klein worden. Zo klein dat ik kan zien, dat ik met gemak ín dat draaiende muntje pas. En dat daarbinnen alles kleurloos is. Dat de beweging niet vast te pakken is, niet te definiëren. Af en toe zijn er flitsen van kleuren; zonnig geel, helderblauw, frisgroen, scharlakenrood. Ze verhouden zich niet tot elkaar en ook niet tot mij. Ze zijn er gewoon, even. Net als ik.
In dat tollende muntje weet ik dat alles gebeurt tussen de dingen, de dingen die er even zijn. Daar ontdek ik mijn eigen kleur maar ook mijn kleurloosheid. Daar ontdek ik de illusie van de tijd, van ruimte als begrensde eenheid en de tijdelijkheid der dingen.
Daarbinnen weet ik dat wat ik doe áltijd van belang is. Dat elke handeling op enig moment een verschil kan maken. Dat dingen elkaar raken, en dat wrijving glans geeft. Maar dat de werkelijkheid nooit maar dan ook nooit van kleur verandert. En dat het idee dat dat wel zou moeten arrogant is. Een arrogante gedachte van een groot mens over een klein muntje.