Er is een bepaalde vanzelfsprekendheid in de manier waarop paarden met je omgaan. Het is niet lijdzaam, niet bijzonder geïnteresseerd en ook niet ongeïnteresseerd. Ze reageren op je zoals ze op alles reageren wat zich aan hen voordoet: scannend, aftastend, beoordelend op potentieel gevaar.
Wat ze registreren krijgt reactie: fysiek. Een oor dat beweegt, een neusvleugel die trilt, een hoofd dat opricht, een toenadering of juist niet. Ze lopen je voorbij of door je heen of komen juist heel dichtbij. Een intiem contact dat er kan zijn als je samenvalt met de werkelijkheid, net als zij.
De werkelijkheid waar wij zo gemakkelijk iets van vinden, is voor hen een gegeven. Elk moment opnieuw. Scannen, aftasten, beoordelen op gevaar, reageren, repeat. Ze zijn niet bezig met het ‘resultaat’ van de laatste scan of het ‘mogelijke probleem’ bij een volgende scan. Ze zijn feitelijk nooit echt bezig met het resultaat, slechts het proces heeft de aandacht en dan nog slechts die handeling die op dat moment wordt uitgevoerd. Een serie van acties en reacties op te delen in minuscule eenheden van tijd, zo klein dat je er nauwelijks nog het label ‘nu’ op zou kunnen plakken.
Als je zo in de hoeven van het paard gaat staan en niet alleen hun blik maar hun hele wezen volgt, dan word je vanzelfsprekend onderdeel van een geheel. Dan is er geen tijd meer, slechts een zee van ruimte om in te vertoeven. Een kudde. Niet meer en niet minder.
Al weken kreeg ik geen letter op papier. Ik weet het aan corona: te druk, te onrustig, geen tijd. Maar er was ook iets anders: alle woorden leken triviaal. Theorieën, meningen, verhalen; er zijn er al zoveel. Mooie, grappige, pijnlijke, grove en verstandige bespiegelingen van mensen over waarheen, waartoe, waarmee. En in mezelf ervoer ik stilte. Voornamelijk stilte.
In die stilte groeide iets: een steeds fijnere afstemming op wat zich om mij heen voordeed. Wat de kinderen nodig hadden, wat wij als kudde nodig hadden. Wanneer te spreken en wanneer te zwijgen, wanneer te handelen en wanneer te laten.
De meest vanzelfsprekende dingen gebeuren vaak stilzwijgend. Een blik, een knuffel, een woord. Daar hoeft niets bij, daar gaat ook niets verloren. Daar is elk moment nieuw. Elke reactie just in time en ongekleurd. Radicale eerlijkheid in woord en daad. Dan vind ik mezelf terug dansend in de kamer op muziek die niemand hoort, om daar even zo gemakkelijk mee te stoppen als het eten gekookt moet worden of de tafel gedekt. In tune met mijn kudde en het leven, met de werkelijkheid.
En dan coachen. Of een relatie aangaan. Een nieuw project starten, schilderen, die mail typen, dat moeilijke telefoontje plegen. Niet langer doelgericht, maar een beweging volgend die in je voelbaar is en waarvoor jij het vehikel bent. Een beweging die net zo gemakkelijk weer oplost, overvloeiend in een volgende handeling en een volgende en een volgende. Dat is leven als een paard.
In de opleidingen die ik volgde is er een zin voor: ‘Je mag me hebben’. Je zegt het eigenlijk niet tegen een ander. Je zegt het tegen de werkelijkheid van dat moment, tegen het leven.
Dat wat voor paarden vanzelfsprekend is, heeft voor ons mensen dan ook een andere kwaliteit: de werkelijkheid wordt onontkoombaar. Het verleden, heden en de toekomst worden een niet te weigeren, niet te ontvluchten en niet te bestrijden gegeven. Dat waren ze natuurlijk altijd al. Het leven aannemen is geen keuze, al dacht je van wel.
Leven als een paard is vanzelfsprekend beschikbaar zijn.
Hi thanks for postting this
LikeLike